Myanmar, de naam strooit zand in de ogen. Een ontdekkingsreis door dit voorheen verboden land, biedt op het eerste gezicht wat de mysterieuze naam lijkt te beloven. Ongerepte jungles in de uitlopers van de Himalaya, elke vierkante meter doordrenkt van de mystieke mengeling van boeddhisme en geestesverering. Op de vlaktes een dermate overdaad aan tempels, dat het lijkt alsof het pagodes gehageld heeft. En dan, de vriendelijke bevolking aan wie de haast en de hebzucht van de moderne tijd voorbij lijken te zijn gegaan.
Gepubliceerd in HM-magazine, 13 april 1996
Zoals de Pandaung-vrouwen met hun lange nekken vol metalen ringen die de reiziger uitnodigend toelachen in hun eeuwen oude nederzetting op slechts enkele tientallen kilometers van de hoofdstad Rangoon.
Maar de schijn bedriegt: Myanmar heet eigenlijk gewoon Birma en de huizen van de Pandaung zijn nog maar enkele maanden geleden door dwangarbeiders gebouwd. De vrouwen zijn onder dwang door het leger uit hun eigen dorp, vijfhonderd kilometer verderop, weggevoerd om hier te figureren in wat de Birmezen zelf de ‘Human Zoo’ noemen.
De naam Birma roept ook herinneringen op aan de spoorlijn die in de Tweede Wereldoorlog vele duizenden dwangarbeiders het leven kostte. Maar de Birmaspoorlijn wordt doorgetrokken: op verschillende trajecten kappen dwangarbeiders de jungle en slepen geketenden met bielzen. Ook nu sterven er velen aan mishandeling, malaria en ondervoeding. De junta, die in Birma de touwtjes in handen heeft, rekruteert de honderdduizenden goedkope werkkrachten uit de eigen bevolking.
De naam Myanmar moet niet alleen toeristen verleiden, maar ook buitenlandse investeerders. Ze worden, zoals onze nationale bierbrouwer Heineken, met open armen ontvangen sinds de bevelhebbers het socialisme hebben ingeruild voor het kapitalisme.
De legerleiding, die zichzelf tooide met de lugubere naam Slorc (State Law and Order Restauration Council), heeft twee dikke handen in de pap bij alle investeringen.
De bedrijven proberen hun winstgevende deals met de dictators te rechtvaardigen door de ijdele gedachte uit te spreken dat hun investering vooral de plaatselijke bevolking ten goede komt en dat de junta een westerse morele spiegel wordt voorgehouden.
Studentenverzet
,,Wat een onzin,’’ verzucht Win Min (28), één van de leiders van het studentenverzet. ,,Slorc heeft een ijzersterk scenario bedacht om hun positie onaantastbaar te maken. Een nieuwe grondwet moet hen legitimeren. De inkomsten van de toeristen en de investeerders worden gebruikt om het leger zo sterk te maken dat voorgoed kan worden afgerekend met het binnenlands verzet en alle buitenlandse aanwezigheid in Birma moet het land en de junta weer een plaats bezorgen in de beschaafde wereld.’’
In 1962 verdween Birma van het mondiale toneel. Het leger, onder bevel van generaal Ne Win, zette de democratisch gekozen regering opzij en dompelde het land in een mengeling van socialisme, boeddhisme en xenofobie. De grenzen werden hermetisch afgesloten. Het land dat bij de onafhankelijkheid van Groot-Brittannië in 1948 zo een mooie toekomst werd toegedicht omdat het beschikte over enorme natuurlijke rijkdommen, een gedegen onderwijssysteem, een goed opgeleide middenklasse en een uitgebreide infrastructuur, verwerd na deze ‘socialistische revolutie’ uiteindelijk tot één van de armste landen in de wereld.
Het grote ongenoegen dat eind jaren tachtig de communistische wereld in zijn greep had, bracht ook in Birma in 1988 een kortstondig democratische lente. Wekenlang ging de bevolking massaal de straat op om politieke vrijheid en economische hervormingen te eisen. De studenten liepen vooraan bij de protesten. Het leger veroverde de straat terug door naar schatting tienduizend ongewapende burgers dood te schieten. Als afschrikking werden afgehakte hoofden in de straten opgehangen. Van de studenten die het bloedbad overleefden, vluchtte een groot deel de grens over naar Thailand.
Onder hen was ook Win Min, die in Rangoon medicijnen studeerde. Hij stond kort nadat hij Birma was ontvlucht aan de wieg van de ABSDF, All Burma Students’ Democratic Front. De voormalige studenten grepen naar het geweer en veroverden al snel een smalle strook land langs de 2500 kilometer lange Thais-Birmese grens.
Verzet
Het ABSDF sloot zich aan bij het georganiseerde verzet, verenigd in het DAB (Democratic Alliance of Burma). In het land leven naast de Birmanen nog vijftien andere volken. De meeste hadden al eerder legers opgericht die in eigen ‘State’ tegen het bewind vochten. De Kachin, in het uiterste noorden, streden al sinds 1962. Directe strijdmakkers van de studenten werden vooral de Karen, die ook een groot deel van het ruige bergland langs de grens in handen hebben.
Vanuit ‘bevrijd gebied’ begeven de studenten zich regelmatig in het aangrenzende niemandsland tussen de guerrilla’s en de troepen van Slorc, om de bevolking te helpen. ,,Door de oorlog wordt er vrijwel geen voedsel verbouwd. Het leger valt geregeld de dorpen binnen op zoek naar mensen die ze voor zich kunnen laten werken. Als ze iemand verdenken van medewerking aan het verzet wordt zo iemand ter plekke geëxecuteerd. De soldaten kunnen zich alles permitteren in de dorpen: ze nemen geld en eten en ze verkrachten de vrouwen. De mensen daar zijn bang en ondervoed. Wij gaan erheen met mobiele medische teams en we geven de mensen voorlichting over gezondheidszorg en hygiëne; maar we vertellen ook over de politieke situatie en de mensenrechten.’’
Ondanks een wijdvertakt netwerk dat de komst van het leger meestal ruim van te voren aankondigt, komt het in de jungle regelmatig tot een gewapend treffen tussen de leden van het ABSDF en de manschappen van Slorc. ,,Als het kan, vluchten we. Anders proberen we ze in een hinderlaag te lokken. We vechten uit zelfverdediging; we hebben niet genoeg militaire kracht om ons gebied uit te breiden.’’
Misschien nog wel belangrijker dan de guerilla is het schieten van gaten in de façade die Slorc probeert op te richten. Het ABSDF verspreidt zoveel mogelijk informatie over de politieke en economische werkelijkheid in Birma. Het zenuwcentrum van waaruit berichten en rapporten hun weg over de wereld vinden, is gevestigd in een onopvallende woning in een buitenwijk van het immense Bangkok. De tocht erheen gaat twintig kilometer dwars door de stad achterop een brommer. Na een uur files ritsen en duizelig door de koolmonoxyde-vergiftiging wordt onder begeleiding van een andere ‘gids’ overgestapt in een taxi.
Longyi’s
In het huis is het schemerdonker; voor de ramen hangen zware gordijnen. (Win Min:,,We verstoppen ons niet, maar we willen ook niet opvallen. De Thai zitten met ons in hun maag. De politie is hier ook enkele malen binnengevallen en heeft enkelen van ons gearresteerd.)
Er is geen meubilair in de kamer, langs de wanden staan rijen boeken op de vloer. Drie jongemannen zitten op de grond, ze voorzien een enorme berg drukwerk van postwikkels. Ze dragen de traditionele ‘longyi’s’; een soort wikkelrok.
Win Min gaat voor naar een andere kamer. Daar zit Aung Naing Oo (32) achter een PC in lotus-houding op de enige stoel die het huis herbergt. Hij is de spin in het informatie-web: ,,We krijgen gegevens van mensen op allerlei posities in Birma; ook vanuit het leger zelf. En we zitten natuurlijk ook vaak zelf over de grens. Verder staat er in ons gebied apparatuur waar we de radioverbindingen van Slorc mee afluisteren.’’
Hun rapporten gelden voor Amnesty en de VN als zeer betrouwbaar. Alle nieuwe feiten worden via Internet verspreid onder tientallen organisaties en journalisten.
Terwijl Aung tijdens het gesprek opgeruimd in de weer is met PC, telefoon en fax, maakt Win een vermoeide indruk. Hij is net teruggekeerd van een ontmoeting met de leiding van de strijdmakkers van het KNA, het Karen National Army, in de grensplaats Mae Sot, acht ongemakkelijke uren rijden verder.
Het gewapend verzet komt steeds meer onder druk te staan. Het leger is in enkele jaren gegroeid van 150.000 naar 300.000 man en voor de eeuwwisseling moet het half miljoen gehaald zijn.
Dat leger kost geld. ,,Slorc grijpt alles aan om geld te verdienen. Ze hebben de bossen en de visrechten in de aanbieding gedaan en ze controleren de opium-handel. De opstandige Wa waren de grootste heroïne-producenten. Toen zij de wapens neerlegden verwachtte iedereen dat het heroïne-aanbod drastisch zou dalen. Dat is niet gebeurd, waarom niet..omdat Slorc de handel heeft overgenomen. Hetzelfde gebeurt nu weer met Hkun Hsa (heroïne-baron annex Shanverzetsleider , PL) hij geeft zich over en Slorc gaat verder met zijn drugshandel.’’
Ook het toerisme dient in eerste instantie om de versterking van het leger te financieren. Win ziet de toeristen liever niet komen. ,,Het geld dat de toeristen binnenbrengen gaat naar het leger of naar de investeerders; de mensen hebben vooral last van het toerisme. Water en elektriciteit van de bewoners wordt regelmatig afgesloten omdat de hotels alles opsouperen. In Rangoon en Mandalay zijn de mensen gedwongen te verhuizen naar nieuwe wijken zonder voorzieningen ver buiten de stad, omdat ze het zich niet konden permitteren om hun huizen op te knappen zoals Slorc dat wilde. En de steden moeten er voor de toeristen pico-bello uitzien. In Mandalay moesten de inwoners de paleisgracht schoon maken; hele dagen stonden ze tot aan hun middel in het water naar afval te vissen. Voor bijna alle bouwprojecten worden dwangarbeiders ingezet, of het nu gaat om de bouw van hotels of snelwegen of vliegvelden. Dan praten we over honderdduizenden mensen, van wie er veel doodgaan aan ondervoeding of mishandeling.’’
Fun
Kritische reizigers zijn welkom, maar die zijn er niet zoveel volgens Win. ,,Als ik hier in Thailand om me heen kijk zie ik vrijwel alleen mensen die op zoek zijn naar ‘fun’. Die toeristen gebruikt Slorc om te kunnen zeggen: zie je wel, er is niks mis in Birma. Slorc doet vreselijk zijn best om de werkelijke politieke en economische situatie te verbergen.’’
Slorc bouwt façades om aan de wensen van de buitenlanders tegemoet te komen. ,,Ze hebben van de Thai goed begrepen dat de toeristen vooral avontuur willen beleven. Het toppunt in de vakantie is de ontmoeting met de ‘hill-tribes’: de bergstammen. Maar de ‘hill-tribes’ in Birma wonen honderden kilometers van de steden in gebieden waar gevochten wordt, dus daar kunnen de toeristen niet heen.’’
Het regime bedacht een oplossing. Aung pakt een kaart en wijst twee plaatsen aan die nauwelijks dertig kilometer van Rangoon liggen. ,,Aan de ene kant van de stad ligt Syriun en aan de andere Thakeda. Daar hebben dwangarbeiders etnische dorpen nagebouwd. Het leger heeft met trucks en onder dwang groepen Pandaug uit de bergen gehaald en gedwongen daar hun intrek te nemen. Ze krijgen wat voedsel van het leger en verder kunnen ze er niets anders doen dan naar de toeristen glimlachen. Als ze dat weigeren, verdwijnen ze in de gevangenis.’’
Investeerders.
Wat geldt voor de toeristen, geldt wat Win betreft ook voor de buitenlandse investeerders. ,,Het is te vroeg om zaken te doen met het bewind. Op alle manieren verdwijnt het geld naar Slorc: bedrijven moeten betalen voordat ze een generaal kunnen ontmoeten, ze moeten steekpenningen betalen als er contracten worden afgesloten en, als ze meer dan vijf mensen nodig hebben, moeten ze arbeiders aannemen via lijsten van Slorc, dat dan weer commissie rekent en een deel van het loon achterhoudt. Om het verhaal af te maken, gaat het meestal zo dat de grond en de huizen die een bedrijf nodig heeft om te bouwen en z’n mensen in te huisvesten, door de eigenaars onder dwang voor absurd lage bedragen aan Slorc worden verkocht. De generaals verkopen dan weer door voor het tienvoudige. Een groot deel van het geld wordt gebruikt om het steeds groter wordende leger te bewapenen en te voeden, maar we weten dat een groot deel verdwijnt naar bankrekeningen in Singapore en Zwitserland.”
“De mensen worden er niet beter van; integendeel. Maar nog belangrijker is dat Slorc het prachtig vindt dat gerespecteerde bedrijven als Heineken op de stoep staan om zaken te doen. Uit Nederland is er een officiële handelsdelegatie geweest. Hoezo buitenlandse druk: Slorc zit vaster in het zadel dan ooit.’’
Na de bloedig neergeslagen opstand in 1988 werd alle buitenlandse hulp aan Birma stopgezet. De Westerse wereld deed het land in eerste instantie in de ban. Het leger veranderde als een kameleon van kleur: de kopstukken van het socialisme verdwenen achter het gordijn en een groep nieuwe generaals nam plaats in het regeringspluche en tooide zichzelf met de naam Slorc. Deze Staatsraad voor Herstel van Recht en Orde stopte de critici in het gevang en beloofde tegelijkertijd verkiezingen. Het overleefde socialisme werd ingeruild voor de vrije markt economie.
Met deze beloftes van economische hervormingen en democratisering dacht het regime de verkiezingen in 1990 eenvoudig te kunnen winnen. Het toonde eens te meer aan over hoe weinig realiteitszin de militairen beschikken. De Nationale Liga voor Democratie, die wordt geleid door de populaire Aung San Suu Kyi, behaalde maar liefst 80 procent van de stemmen.
Geschrokken verklaarde de junta de verkiezingen ongeldig. Suu Kyi (dochter van de nationale held Aung San, die het land naar de onafhankelijkheid voerde) kreeg huisarrest en een deel van de gekozen volksvertegenwoordigers belandde in de gevangenis.
Een groep nieuwgekozen parlementsleden zag kans naar het buitenland te vluchten en richtte daar de NCGUB op: de ‘National Coalition Government of the Union of Burma. Deze regering in ballingschap zetelt in Washington en ijvert tegen de stroom in voor isolering van het regime.
Thuishaven.
Minn Aung Myint maakt deel uit van de NCGUB: hij is hoofd van de Human Rights Documentation Unit. Officieel mag de regering dan in de VS zetelen, Bangkok is de thuishaven voor de meeste leden van de NCGUB.
De ontmoeting vindt plaats in de ‘Black Mountain Bar’ in de centrale hal van het vijf verdiepingen tellende shopping-paleis Central Plaza. Als de bezoeker zich door de heuse ‘barn-doors’ naar binnen heeft gewaagd, wordt hij bediend door vriendelijke Thaise meisjes met een Stetson op, een revolverriem om de middel en laarzen met rinkelende sporen aan de voeten. (Het streven om van Bangkok een westerse metropool te maken, heeft de nodige karikaturen opgeleverd. Minn lijkt het heel gewoon te vinden.)
Volgens Minn hebben de Thai veel belang bij een goede relatie met Slorc. ,,Slorc heeft de natuurlijke hulpbronnen in de uitverkoop gedaan. Ze hebben visrechten verkocht aan de Thai en ze hebben Thaise bedrijven concessies verleent om enorme hoeveelheden teak te kappen. Een aantal ministers uit het Thaise kabinet heeft privé-belangen in de houtkap. Enkele jaren geleden dreigde Slorc de concessies in te trekken als de Thai nog langer steun zouden verlenen aan de Birmese oppositie.’’
Het gevolg was dat de positie van de etnische bevrijdingslegers ernstig verzwakt is; zo werden tot dan toe bijvoorbeeld de Karen voornamelijk door de Thai bewapend. In ruil hielpen de geharde guerrilla’s het ongeoefende Thaise leger bij grensconflicten met Laos en Cambodja.
De Thai hebben nog meer belangen in het buurland. ,,Thailand gaat aardgas afnemen en daarvoor wordt een pijpleiding aangelegd vanuit de Golf van Martaban die aan land komt in Tavoy. Vandaar uit gaat het in een rechte lijn via de Nat-E-Taung Pass naar Katchanaburi in Thailand. Dit project is een joint-venture van Total, Nippon Oil, PTT uit Thailand en Unocal uit de VS met Slorc. Deze bedrijven betalen Slorc voor de arbeidskosten. Slorc steekt het geld in zijn zak en zet dwangarbeiders in uit de naburige dorpen; let wel dit zijn dus geen gevangen, maar mensen die zomaar uit cafés of uit hun huizen worden geplukt. Uit angst voor aanslagen door het verzet wordt het hele gebied ontbost en daar wordt Agent Orange bij gebruikt. Het ontbladeringsmiddel waarmee de Amerikanen Vietnam mee hebben ontbost.’’
Asean.
De zakelijke relatie die Thailand onder de noemer ‘constructive engagement’ voert, wordt gevolgd door de landen in de regio, verenigd in de Asean. Zo is Singapore de overslaghaven voor de wapens die vanuit Oost-Europa hun weg vinden naar Birma. De Asean-landen zijn bang dat een isolement Birma in de handen van grote buur China drijft.
Niet ten onrechte. De Chinezen hebben een begerig oog laten vallen op de enorme schat aan grondstoffen in het land. Maar belangrijker is de geografische ligging: Birma is de kortste weg naar de Indische Oceaan voor de aangrenzende Chinese provincie Yunnan, één van de economische mirakelgebieden in de Volksrepubliek. Vrijwel alle grote infrastructurele projecten in het noorden van Birma worden dan ook gefinancierd door China. Daar komt nog bij dat Slorc een veel natuurlijker partner is voor de machthebbers in Peking dan bijvoorbeeld een democratisch gekozen regering onder Suu Kyi, van wie verwacht mag worden dat ze de Tibetaanse vrijheidsstrijd zal ondersteunen.
Vooralsnog is het goed zaken doen voor de Chinezen met de machthebbers in Rangoon. Sinds 1988 bestelde Slorc voor 8 miljard dollar aan wapens bij de noorderburen. Omgekeerd investeerden de Chinezen vele miljarden in de al eerder genoemde infrastructuur en land en hotelprojecten. De inwoners van Mandalay noemen hun stad al smalend ‘Chinatown’.
Inflatie
De nieuwe economische politiek mag dan rijkdom brengen voor de generaals en een nieuwe elite van Birmese zakenlieden die zich om Slorc verzameld heeft, het volk is alleen maar armer geworden, weet Minn Aung Myint. ,,Met een reële inflatie van 90 procent en gelijk blijvende lonen is zelfs het salaris van bijvoorbeeld een leraar omgerekend gedaald naar ongeveer tien dollar per maand. Het ambtenaren apparaat is daardoor corrupt geworden. Goede leerkrachten geven hun baan op en gaan bedienen in hotels voor 3000 kyat per maand (ongeveer 30 dollar).”
“Voordat de open-markt werd omarmd, was iedereen ongeveer even arm. Nu is er een kleine groep die belachelijk rijk is en een grote groep die minder te besteden heeft dan ooit. En dan praat ik nog niet over die honderdduizenden die helemaal geen inkomsten hebben omdat ze als dwangarbeider worden ingezet. Rijst is zo duur geworden dat de meeste mensen het zich helemaal niet meer kunnen permitteren, dus wordt er nu ‘htamajei’ verkocht: het water waar de rijst in gekookt is. Twee op elke vijf kinderen zijn ernstig ondervoed. Je ziet daar kinderen met hongerbuikjes en niet omdat er geen voedsel is, nee: de boeren zijn verplicht de rijst tegen vaste lage prijzen aan het leger te verkopen. Een deel wordt uitgevoerd bijvoorbeeld naar China, voor deviezen en de rest wordt onbetaalbaar.’’
Cowgirl
Langs de ramen van de cowboybar schuifelen Thaise gezinnen met tassen vol schoenen, Levis-jeans en computerspelletjes en schoolkinderen in uniformpjes die pizzapunten eten en Coca-Cola drinken. Minn’s sombere verhaal wordt onderbroken door een stralende Thaise cowgirl die nieuwe bierpullen neerzet. Een somber verhaal, want net als de studenten denkt ook Minn dat Slorc zijn positie voor lange tijd lijkt te verstevigen.
Geheel in de lijn van Machiavelli hebben de generaals het gewapend verzet, dat verenigd was in de Democratic Alliance of Burma (DAB) en had afgesproken nimmer afzonderlijk te onderhandelen, uit elkaar gespeeld en daarmee eigenlijk gebroken.
,,Slorc speelt het geraffineerd. De generaals onderhandelen met alle vijftien etnische minderheden apart en ze bieden ze allemaal wat anders aan. Door het enorme militaire overwicht en de problemen met de eigen bevoorrading en afnemende buitenlandse steun lijkt het een hopeloze situatie en zijn de verzetsleiders geneigd in te gaan op een aanbod dat een zekere mate van autonomie garandeert. Op dit moment vechten alleen de Karen en de Kareni nog. De Kachin, het volk in het uiterste noorden, heeft zelfs al een verdrag gesloten. In ruil voor een zekere autonomie en religieuze vrijheid (onder de Kachin bevinden zich vooral Baptisten, PL) en dat terwijl juist zij al sinds ‘62 vochten. Op die manier wordt het binnenlandse verzet geneutraliseerd, maar ik ben er van overtuigd dat Slorc niet zal aarzelen om de verschillende groepen te verpletteren als ze daar kans toe zien; akkoord of geen akkoord.’’
Drugs.
Het gewapend verzet lijkt buitenspel gezet en dankzij de verkoop van de natuurlijke rijkdommen, drugs en de investeringen van enthousiaste buitenlandse bedrijven gaat het de junta financieel voor de wind. En hoewel de internationale gemeenschap geneigd is de hand over het hart te strijken om toch vooral een graantje te kunnen meepikken van de economische ‘take-off’, voelt het regime de behoefte aan een grondwettelijke legitimering.
Het scenario nadert de ontknoping. Een paar jaar geleden werd de Nationale Conventie in het leven geroepen met de opdracht een nieuwe Grondwet te ontwerpen.
Volgens Minn doorgestoken kaart. ,,De Conventie vertegenwoordigt maar 20 procent van de bevolking. Het NLD heeft zich teruggetrokken, omdat Slorc vooraf dicteerden hoe de Grondwet eruit moet gaan zien. De vertegenwoordigers die nu nog deel uit maken van de Conventie zijn stuk voor stuk door de generaals aangewezen: ja-knikkers. Volgens het ontwerp zou de werkelijke macht bij het leger blijven. Het leger is niet onderworpen aan de volksvertegenwoordiging of de regering en de legerleiding heeft ten alle tijde het recht de touwtjes weer in handen te nemen door het uitroepen van de Noodtoestand. De ambtenaren op de belangrijkste posten, tot op provincieniveau, moeten door de legerleiding worden benoemd. Op die manier blijft dus ook de kassa rinkelen voor Slorc. Het is eigenlijk een soort Indonesisch model en dat maakt me somber; Indonesië is een volledig geaccepteerd lid van de internationale gemeenschap.’’
In Birma is één plaats waar de roep om vrijheid klinkt. Elk weekeinde verzamelen duizenden mensen zich in Rangoon voor het huis van de vrouw die alle hoop symboliseert: Aung San Suu Kyi. Zij luisteren er naar haar toespraken waarin ze het volk oproept tot ongehoorzaamheid en de legerleiding tot dialoog. De Nobelprijswinnares is voor vele Birmezen de toekomstige president, zeg maar de Mandela van Birma. Slorc heeft daar aan gedacht volgens Minn. ,,In de grondwet wordt voor de functie van president een heel bijzonder profiel geschetst. De president mag niet met een buitenlander getrouwd zijn. Suu Kyi is getrouwd met een Engelsman, zij kan dus nooit president worden.’’
* * *