De Europese en vaderlandse politici hebben het belang van ICT als ëenabeling technologyí op allerhande maatschappelijke gebieden, van onderwijs en gezondheidszorg tot en met transparant bestuur, inmiddels onderkend. De Europese Commissie en het kabinet Balkenende hebben tenminste allerlei ambitieuze doelstellingen op gebied van ICT en innovatie geformuleerd. Dat ICT eenzelfde rol kan spelen in ontwikkelingslanden is minder algemeen geaccepteerd. Toch ligt deze overtuiging ten grondslag aan het ICT-programma dat Hivos de afgelopen vier jaar voerde. ëAccess for All: Equal Opportunities in Cyberspaceí, is redelijk succesvol geweest zo blijkt uit de evaluatie. De uit vier personen bestaande ICT-afdeling Hivos.com hoopt voor het eind van het jaar het concept voor een vervolgprogramma op poten te hebben.
Zoals de naam van het programma al aangeeft, lag het accent de afgelopen vier jaar vooral op het realiseren van toegang tot internet voor de partners van Hivos en hun doelgroepen. Ook de komende jaren blijft toegang een cruciaal item, zegt Loe Schout van Hivos.com. “Hivos zendt zelf geen mensen uit: wij ondersteunen lokale initiatieven. Door financiering, kennisdeling en bijvoorbeeld het creÎren van netwerken. Dat doen we met 850 partners: veelal lokale niet-gouvernementele organisaties, ngoís. Vijf jaar geleden had een groot deel van hen geen toegang tot internet. Inmiddels heeft 92 procent van onze partners op de eigen locatie de beschikking over een aansluiting. Toch zegt dat percentage niet alles. In Zambia doet de Family Health Trust aan aidsvoorlichting. In een land waar bijna de helft van de volwassenen HIV-besmet is, is dat een cruciale activiteit. Voor de vijftig medewerkers op het kantoor in Lusaka zijn zeven pcís beschikbaar. Alleen de computer van de directrice heeft internettoegang.”
Juist voor een organisatie als Family Health Trust is informatieuitwisseling van doorslaggevend belang, meent Schout. “Internationaal gaat er veel kennis en informatie rond via internet. De belangrijkste kennis op dit terrein vind je in de VS en Europa, als je daar niet mee verbonden bent sta je per definitie op achterstand.”
In de communicatie tussen de aidsorganisatie in Lusaka en de activisten in het veld, op ëgrassroot-levelí, is er nog helemaal geen sprake van internet, aldus Schout. “Er zijn ruim 3000 jongerenclubs actief op dit terrein in Zambia. Contact met hen gebeurt indien mogelijk via telefoon, maar vaker door bezoeken aan de regioís. De uitwisseling van informatie naar beide kanten zou zo veel efficiÎnter gaan als e-mail mogelijk was.”
Het onafhankelijke evaluatierapport concludeert dat de doelstellingen van ëAccess for Allí grotendeels gerealiseerd zijn. De partners zijn on line en getraind, en er is volop ëlokale contentí op het net gezet. Een kwart van het ëICT-budgetí van ongeveer 7 miljoen euro ging naar Afrikaanse projecten. Desondanks komt het continent achterop, ook als het gaat om ëconnectivityí. Op het platteland is veelal nauwelijks verbinding mogelijk. Dat speelde ook een rol bij het geringe succes van de Telecenters, zo blijkt uit de evaluatie.
De werkelijkheid is altijd complexer dan de theorie: in Afrika is sprake van een drieledige digitale kloof. Tussen noord en zuid, tussen stad en platteland, en tussen man en vrouw. Verschillende Hivos-partners in bijvoorbeeld Oeganda en Zimbabwe proberen die kloof te overbruggen door in gebieden buiten bereik van de stedelijke voorzieningen te zorgen voor een locatie met internet- en telefoonaansluitingen. Dat kan bijvoorbeeld in een postkantoor of een nieuw in te richten internetcafÈ. Die Telecenter-projecten zijn veelal gericht op vrouwen. Een groot aantal Telecenters kwam niet van de grond omdat bijvoorbeeld de verbinding vaak wegviel of omdat de apparatuur stuk was en niemand de spullen weer aan de praat kon krijgen. Als er al iemand gebruik van maakte was dat veelal voor een privÈ-telefoongesprek of om spelletjes te spelen op de pc. En dat, constateert de evaluatie, is iets anders dan informatie vergaren waarmee de eigen situatie verbeterd kan worden zoals de doelstelling verlangt.
“Het ligt niet in de lijn dat we op het gebied van Telecenters voortaan een actief supportbeleid voeren,” zegt Schout. “Wat blijkt is dat een Telecenter alleen werkt als het is ingebed in een breder programma. In Zimbabwe is een organisatie die steun en training geeft aan kleine ondernemers in de informele sector: een bandenreparateur of een autobedrijfje. Ze hebben aan de rand van die sloppenwijk een bus gezet waarin die ondernemers kunnen bellen en internetten: dat werkt. Een vrouwenorganisatie op gebied van HIV-support in hetzelfde land startte een internetcafÈ voor vrouwen. Er was echter geen relatie met de activiteiten en de weinige bezoekers waren vooral jongens die wilden ëgamení.”
In AziÎ en Latijns-Amerika, waar op veel plaatsen al infrastructuur aanwezig is, werd ICT ook op bescheiden schaal ingezet voor zakelijke toepassingen, zegt Paul Maassen, communicatiedeskundige bij Hivos. “Jonge schrijvers in de kleine Midden-Amerikaanse landen krijgen hun werk niet gepubliceerd omdat de markt overspoeld wordt met boeken uit Spanje en Chili. F&G Editores in Guatamala biedt nu werk aan van beginnende auteurs uit de hele regio via zijn website. Bovendien gebruikt hij internet om de jonge auteurs bij bibliotheken in Spanje en Zuid-Amerika onder de aandacht te brengen.”
Een sleutelrol in de tegenwoordige ontwikkelingssamenwerking is weggelegd voor de micro-kredieten: kleine leningen, soms minder dan honderd euro, die tegen een redelijke rente en zonder onderpand worden verschaft om de allereerste productiemiddelen aan te schaffen. Hivos opereert op dat vlak met de Triodos-bank. Hivos.com voegt de eigen expertise toe, aldus Maassen. “Basix verleent micro-kredieten in ruim 3000 dorpen in India. Een obstakel bij de kredietverlening bleek het ontbreken van transparantie en vertrouwen van de lokale debiteuren in de vertegenwoordigers van Basix als zij een lening wilden afsluiten of aflossingen moeten betalen. Nu hebben de Basix-mensen een PDA en een mobiel printertje. Ze kunnen de informatie ter plekke invoeren en een kwitantie uitprinten. Bovendien kunnen ze met een modem inloggen op de database van het hoofdkantoor zodat ook het management direct overzicht heeft op de zaken.”
Toepassing, strategisch gebruik en vaardigheden met ICT staan centraal in het nieuwe programma, aldus Schout. “Hoe kun je ICT aanwenden voor de verbetering van mensenrechten, van de economische situatie? Daarbij willen we ook inzoomen op voor Hivos belangrijke terreinen als HIV en micro-financiering: hoe kun je daar met ICT een grote stap naar voren maken? Ook het delen van kennis, noord-zuid, maar vooral ook tussen de partners onderling en het gebruik daartoe van nieuwe media zijn speerpunten.”
ëAls de toegang tot internet niet mogelijk is omdat de infrastructuur niet voldoet, zijn Hivos en de partners meestal niet bij machte daar ter plaatse iets aan te veranderení, zo constateert de evaluatie terecht. Een essentiÎle taak van Hivos.com is dan ook gelegen in het lobbyen op internationaal politiek niveau, zegt Schout. “We kunnen wel allerlei fantastische projecten steunen, maar dat blijven geÔsoleerde eilandjes als die niet gefaciliteerd worden door een nationaal beleid in die landen, dat de aanwezigheid van en de toegang tot ICT nastreeft.”
Een belangrijk podium daartoe is World Summit on the Information Society (WSIS), de VN-top waarvan de eerste editie in december in GenËve werd gehouden. Daar ondertekenden 176 landen een verklaring waarin onder andere recht op toegang tot de informatiesamenleving en vrijheid van meningsuiting zijn opgenomen. Doelstelling is onder andere dat in 2015 de helft van de wereldbevolking toegang tot telefoon en internet heeft. Hivos organiseerde met Oneworld en IICD voorbereidende debatten en Maassen maakte deel uit van de Nederlandse delegatie in Zwitserland. Hij is nu al bezig met de volgende WSIS die volgend jaar in Tunis concrete stappen moet opleveren. “Als het gaat om de financiering van de WSIS-plannen stelt de EU dat de aanleg van infrastructuur een zaak voor de markt is. Andere ICT-initiatieven moeten maar uit de reguliere budgetten betaald worden. Landen als BraziliÎ en Zuid-Afrika willen echter een nieuw ICT-fonds in het leven roepen. Voorstellen aangaande financiering, en ook het beheer van internet, worden nu voorgebakken binnen de VN en moeten in Tunis hun beslag krijgen. Wie die concepten opstelt en wat er in komt te staan blijft schimmig. De deelnemers aan de top zijn vooral de overheden en de bekende internationale organisaties. WSIS leeft in de zuidelijke landen. Dat horen we van onze partners die we via e-mail ondervraagd hebben. We willen van hen horen welke themaís en standpunten zij belangrijk vinden zodat wij die in kunnen brengen.”
Het nieuwe programma vraagt ook meer financiering zegt Schout. “De afgelopen jaren ging 1,5 procent van het totale Hivos-budget van 63 miljoen euro naar ëharde ICTí. Dat moet naar 5 procent. Bovendien hopen we naast de reguliere financiering door Buitenlandse Zaken extra fondsen aan te kunnen boren voor specifieke projecten. Voor de realisering van een partnetnetwerk in IndonesiÎ krijgen we vrijwel zeker subsidie van de EU. Op gebied van kennisdeling bijvoorbeeld hopen we op samenwerking met Suisse Development.”
Hivos is echter grotendeels afhankelijk van de begroting van het ministerie van Ontwikkelingssamenwerking, dat bij Buitenlandse Zaken inwoont. Tot 2007 is het beleid veilig gesteld, maar hoe het daarna verder zal gaan is onzeker, zegt Schout. “Uit de evaluaties blijkt dat we goed werk doen, maar in de politiek is een tendens naar het ter discussie stellen van ontwikkelingssamenwerking. En als het gaat om ICT op dat terrein dan ontbreekt het aan een visie. De EU en Nederland zetten in eigen huis zwaar in op ICT. Minister Brinkman van EZ zegt steeds dat ICT de economische aanjager is, maar bij minister Van Ardenne staat het niet op de prioriteitenlijst. In de nota ëAan elkaar verplichtí waarin zij haar visie en beleid neerlegt komt de term ICT niet een keer voor.”
Gepubliceerd in Automatisering Gids, week 44, 2004.
* * *