Invoering van ICT in het onderwijs is een speerpunt van donororganisaties en NGO’s (Non Governmental Organisations) in Oeganda. Scholen krijgen pc’s en internet-verbinding en er worden opleidingen opgezet voor technici en docenten. De vraag is echter of deze projecten op eigen benen kunnen staan als de gulle gevers er hun handen vanaf trekken.
Boniface Efata tuurt door het raampje van zijn gebutste terreinwagen naar het sportveld lager op de helling. Hij bromt iets onverstaanbaars als hij een tiental koeien bij de doelpalen ziet grazen. Efata is rector van het Uganda Technical College (UTC) in Masaka, de hoofdstad van het gelijknamige district op enkele uren rijden van de Oegandese hoofdstad Kampala. De stad is het bewind van Idi Amin en de daaropvolgende Tanzaniaanse inval nooit te boven gekomen. Met de door Amin verjaagde Indiërs verdween ook de meeste bedrijvigheid uit de stad. De stad maakt met de vele gebouwen die nooit zijn hersteld na die zwarte periode, een troosteloze indruk. De renaissance die Kampala heeft doen ontwaken, is hier nog niet doorgedrongen. De stad bedient nu voornamelijk de kleine boeren uit de regio, zoals diegene die zijn koeien in de vroege ochtend naar het sportveld van UTC heeft gebracht.
Efata stuurt de terreinwagen behendig langs de diepe kuilen en geulen in de onverharde weg de heuvel op. Het schoolterrein op de top biedt uitzicht over de stad en het omliggende land. UTC geeft middelbaar beroepsonderwijs aan een kleine 400 leerlingen die gedurende het semester op het terrein wonen. De school is een van de drie ‘technical colleges’ in Oeganda waar het IICD meewerkt aan het realiseren van een opleiding ICT-beheer en -onderhoud. De eerste jaargang van de studie start in het najaar van 2003 met 25 leerlingen. Drie docenten worden in de tussentijd opgeleid bij het Uganda Communications Institute (UCI) in Kampala. Wel is het UTC inmiddels in het nieuwe computerlokaal gestart met een uitgebreide basiscursus ICT voor alle studenten.
Curriculum
IICD investeert 125.000 dollar in de aanschaf van computers, de training bij het UCI, dat ook het curriculum samenstelt, en de satellietschotels die de drie UTC’s met internet moeten verbinden. Ook de abonnementskosten voor de Afsat-satellietverbinding, ongeveer 250 dollar per maand, komen het eerste jaar voor rekening van IICD. Na het eerste jaar moeten de scholen zelf de broek ophouden. Efata ziet zich gedwongen de extra kosten door te berekenen aan de studenten. “Op dit moment kost een student 500.000 shilling, ruim driehonderd euro, per jaar, waarvan 260.000 door de overheid wordt betaald. Om de kosten voor het ICT-lab en de internet-verbinding te kunnen opbrengen, moeten we per leerling 50.000 shilling extra vragen. Dat vormt voor veel ouders een probleem.” Het gemiddeld jaarinkomen in Oeganda bedraagt 300 dollar. Toch denkt Efata dat een groot deel van de ouders wel over de brug zal komen. Met een grijns van oor tot oor legt hij uit waarom. “Wij hebben nogal wat leerlingen uit de geboortestreek van president Museveni, daar verdienen de mensen meer dan in de andere regio’s.”
Zijn gezicht betrekt als hij het heeft over de andere UTC’s. “De scholen in Lira en Mbale vragen maar 20.000 shilling extra, maar zelfs dat kan het gros van de mensen daar niet opbrengen.” Tijdens een wandeling langs de loodsen op de heuvel waarin de praktijklokalen voor autotechniek, metaal- en houtbewerking en elektrotechniek zijn ondergebracht, geeft Efata toe dat de school niet rond kan komen van de bijdrages van de ouders en de overheid. “Op die uren dat er geen praktijklessen plaatsvinden, worden de lokalen en de voorzieningen gebruikt door een plaatselijke ondernemer. Om beschuldiging van concurrentievervalsing te voorkomen zijn die activiteiten in een apart bedrijf ondergebracht. Dat bedrijf betaalt gewoon huur.” Efata wil ook de ICT-faciliteiten kapitaliseren. “Ik hoop dat we buiten de lesuren onderhoud en reparaties kunnen uitvoeren voor bedrijven uit de omgeving. Nu moeten zij daarvoor naar Kampala.” Buiten de hoofdstad zijn er nauwelijks grote ondernemingen te vinden in Oeganda. Vrijwel alle ICT-activiteiten spelen zich dan ook in Kampala af. Efata verwacht dat er voor de leerlingen die straks de ICT-opleiding zullen volgen niet voldoende banen zijn. “Dat geldt ook voor onze andere opleidingen. De meeste afgestudeerden beginnen een werkplaats voor zichzelf. Het gros van de ICT-studenten zal uiteindelijk in Kampala terecht komen, of in het buitenland.”
Op de vraag of de aantrekkingskracht van de hoofdstad uiteindelijk ook niet onweerstaanbaar zal blijken voor zijn ICT-docenten, glimlacht de rector slechts. De Kibuli Secundary School in Kampala is draagkrachtiger. De school in de schaduw van de gelijknamige moskee is de meest gerenommeerde islamitische middelbare school van het land. Moslims maken ongeveer 15 procent van de Oegandese bevolking uit. De ouders komen veelal uit de ‘middle class’ en kunnen de tweehonderd dollar schoolgeld per semester opbrengen. In het computerlokaal maken twintig jongens gebruik van de mogelijkheid om na de lesuren hun e-mail te lezen of computerspelletjes te spelen.
Schoolnet
Kibuli SS is onderdeel van Schoolnet, een initiatief van het World Links-programma van de wereldbank en medegefinancierd door de Bill and Melissa Gates Foundation. IICD steunt de school in het kader van het Global Teenager Project, waarbij scholen uit diverse landen samenwerken via internet. Schoolnet, dat in 26 landen opereert, zorgt voor computerfaciliteiten, internet-verbindingen, opleiding van de docenten en de ontwikkeling van het curriculum. Op dit moment zijn er ruim veertig Oegandese scholen aangesloten, eind dit jaar moeten dat er honderd zijn.
Kibuli SS geeft een te rooskleurig beeld, weet de nationale Schoolnet-coördinator Daniel Kakinda. “Dit is min of meer een elite-school. Als de financiering door de donoren na twee jaar afloopt, zullen veel scholen moeite hebben om de ICT-activiteiten voort te zetten. Bovendien kunnen we de helpdesk zoals die nu functioneert niet operationeel houden. De scholen moeten zelf de technische kennis in huis hebben: docenten kunnen netwerk-cursussen volgen van Cisco. Op die manier bouwen we een menselijk potentieel op waarop de scholen een beroep kunnen doen. We proberen nu al naar een duurzame situatie te streven. De scholen in de afgelegen gebieden, waar helemaal geen telecomvoorzieningen zijn, moeten als telecenter opereren. Dat betekent dat de lokale bevolking er tegen een kleine vergoeding na de schooluren terecht kan om te telefoneren of te e-mailen.” Telecenters passen in de strategie van de overheid om ook de meest afgelegen gebieden met de buitenwereld te verbinden. Dat een telecenter in de scholen wordt gehuisvest, ligt voor de hand, meent Kakinda. “De infrastructuur is er, de beveiliging – een absolute noodzaak – is er en elke school heeft een ICT-coördinator.”
De overheid heeft subsidie klaarliggen voor de telecenters in gebieden waar geen telecomverbindingen zijn. Of de scholen daarvoor in aanmerking komen, of dat er een ’uitbater’ in de arm moet worden genomen, is nog onduidelijk. Vijfentwintig docenten worstelen in het benauwde, tijdelijke, computerlokaal van de Kyambogo universiteit achter evenveel pc’s met een gecompliceerd Excel-bestand. Zij vormen de voorhoede van vele duizenden docenten van de universiteit, de tien Oegandese lerarenopleidingen en de middelbare scholen die de komende jaren op de universiteit een zware, drie weken durende ICT-basiscursus gaan volgen. Een tijdelijk lokaal, want aan de andere kant van de campus wordt een nieuw ’computer-lab’ gebouwd, waarin ruimte is voor honderd pc’s.
Lesmateriaal
ICT Basic Training is een van de twee projecten die IICD met de universiteit heeft opgezet. Het andere behelst het digitaal toegankelijk maken van zoveel mogelijk lesmateriaal. George Kinyera-Apuke, hoofd van de faculteit geografie, heeft een groot deel van zijn colleges in HTML-bestanden verwerkt. Theorie uit boeken is toegesneden op de situatie in Oeganda en aangevuld met gedetailleerde lokale kaarten. “Dit materiaal komt beschikbaar via het intranet op de universiteit en via internet voor de andere opleidingen. Scholen die geen toegang hebben tot internet krijgen het materiaal op cd-roms. Scholen die zelfs geen pc’s hebben kunnen we voorzien van prints. Inmiddels is 60 procent van ons lesmateriaal gedigitaliseerd.”
IICD begeleidt beide projecten en investeerde 100.000 dollar. Het Britse Department for International Development (DFID) investeerde 300.000 dollar. Ook de ICT-training en de productie van lesmateriaal moeten uiteindelijk zelfvoorzienend worden. Een deel van de kosten wordt verhaald op de scholen die de cd-roms afnemen. Ook op de universiteit steekt echter de ondernemersgeest de kop op, volgens Kinyera-Apuke. “In de zomermaanden willen we cursussen aanbieden aan het publiek en het computer-lab uitbaten als internet-café.”
Gepubliceerd in Automatisering Gids van 5 juli 2002.
afrika, internet, noord-zuid, telecom
* * *