In de marge deze week discussie over privacy. In de marge omdat privacy onder de bevolking en in het parlement nauwelijks onderwerp van discussie is. De burger meent dat wie niets te verbergen heeft geen risico’s loopt en juicht toe dat de overheid op (bijna) alle mogelijke manieren een oogje in het zeil houdt.
Weblog Digitaal Bestuur, 18 mei 2007.
In het parlement is traditioneel alleen ‘klein’ links alert op het onderwerp. Uitzondering is de Senaat, onder aanvoering van CDA-senator en oud-hoogleraar informatierecht Hans Franken, die nu nota bene de invoering van het Burger Service Nummer ophoudt omdat een meerderheid van de senatoren ongebreidelde gegevensuitwisseling vreest. Zij hebben bovendien twijfels over beveiliging en de privacy- en rechtsbescherming van de burger. Misschien is het wel een teken aan de wand dat het juist deze door velen als een historische rariteit beschouwde Eerste Kamer is die vraagtekens zet bij de invoering van het BSN.
Er is echter alle reden om privacy boven aan de discussie agenda te plaatsen. Technologisch en juridisch worden immers de kaders gecreëerd waarbinnen Big Brother werkelijkheid kan worden.
Tien jaar geleden leidden de eerste camera’s op straat nog tot heftige discussies. Nu wordt de burger in elke stad door tientallen camera’s in de gaten gehouden. Camera’s die met intelligente software intenties en identiteiten kunnen herkennen. Telecomverkeersgegevens onthullen wie met wie belt, mailt en welke websites zij bezoeken. De mobiele telefoon, de OV chipkaart en gefotografeerde kentekens verraden waar we ons fysiek bevinden of de laatste 18 maanden bevonden hebben!
Opsporingsdiensten laten software-agents los op internet om gegevens op te sporen en te analyseren. Informatie over aankopen en bestedingen, ziekte en handicaps, overtuigingen, geaardheden en religie, tot en met uitleeninformatie van bibliotheken, je kunt het niet verzinnen of het komt uiteindelijk in databases waar de overheid toegang toe heeft en waarop ze datamining-tools kan loslaten.
De burger vergist zich: iedereen heeft iets te verbergen. Bovendien maken overheden en technologie fouten, altijd. Collateral damage zullen we maar zeggen. De houtje–touwtje ICT-systemen voor Toeslagen van de Belastindienst halen een score van 99 procent. Een mooie score naar IT-normen. Maar dat betekent wel dat 60.000 huishoudens (lees die ene procent) in de financiele problemen komen. Er zijn al heel wat onschuldigen gearresteerd, opgepakt, vervolgd en afgeluisterd vanwege foutieve informatie.
De privacywet gaat er van uit dat overheden niet meer gegevens verzamelen dan nodig, maar met de huidige technologie wordt er veel meer informatie vergaard. En opsporingsdiensten, overheden (en bedrijven, denk aan de NS) gebruiken alle informatie die voorhanden is: legaal of illegaal. Een mooi en relatief onschuldig voorbeeld speelde zich vorig jaar af bij de politie in Apeldoorn. Die kreeg van de gemeenteraad toestemming om camera’s op te hangen in het uitgaanscentrum om ‘s avonds te kunnen optreden in geval van agressie. Toen een automobiliste kwam klagen over een onterecht gegeven parkeerboete kwam aan het licht dat de politie die camera’s overdag gebruikte om verkeersovertredingen vast te leggen.
Dat is in strijd met de richtlijnen van het College Bescherming Persoonsgegevens dat bij monde van voorzitter Kohnstamm deze week pleitte voor meer sanctiemogelijkheden tegen (overheids-)organisaties die de privacy schenden.
In een land dat al jarenlang de meeste telefoontaps plaatst van alle westerse landen is een privacy-autoriteit die zijn tanden kan laten zien van levensbelang. En het CBP staat niet alleen. In het Verenigd Koninkrijk waar elke burger een misschien nog wel zwaardere ‘electronic footprint’ heeft, pleitte de Information Commissioner Richard Thomas (zeg maar de Engelse Kohnstamm) onlangs voor het recht om invallen te mogen doen bij overheidsorganisaties. Hij ziet Engeland veranderen in een controlestaat door fouten en misbruik door de overheid, ondanks de Data Protection-wetgeving. Voorlopig echter moet hij nog ‘smeken op zijn knieën of hij mag komen inspecteren’. Het is te hopen dat de Tweede Kamer gehoor geeft aan de oproep van Kohnstamm. Geef de waakhond tanden!
* * *