De deelname van de Europese bedrijven aan ITEA wordt steeds groter. De overheden kunnen dat nauwelijks bijbenen. Bij ITEA2, dat een dubbele inzet beoogt, moet de Europese Unie bijspringen.
Gepubliceerd in Automatisering Gids, 27 oktober 2005
De Europese Unie geeft nog meer geld aan tabaksboeren dan aan ICT-onderzoek, zegt scheidend ITEA-voorzitter Paul Mehring tijdens de jaarlijkse ITEA-bijeenkomst in Helsinki. “Van het totale EU-budget van 93 miljard euro gaat bijna de helft op aan landbouwsubsidies. De tabaksboeren krijgen een miljard per jaar. De totale pot voor innovatie, waarvan ICT minder dan eenderde krijgt, bedraagt 3 miljard euro.” Waarmee Mehring maar wil zeggen dat het roer nodig om moet.
De achtste en laatste ronde van ITEA (Information Technology for European Advancement), waarin universiteiten en bedrijven samenwerken in de ‘pre-competitieve ontwikkeling’ van software-intensieve systemen, is in gang gezet. In februari start ITEA2 waarin de lat aanzienlijk hoger wordt gelegd.
ITEA is geen EU-programma; ook Europese landen van buiten de EU doen mee. De ITEA-commissie beoordeelt de voorstellen van de consortia en die gaan met het ITEA-keurmerk naar hun eigen overheid om een bijdrage.
De Amerikanen geven aanzienlijk meer uit aan R&D, aldus Mehring. Maar als het gaat om ‘software-intensieve systemen’ en ‘embedded software’, en die martksegmenten waarin die een hoofdrol spelen zoals ‘automotive’, consumenten-elektronica, medische systemen en mobiele telecom, dan loopt Europa nog voor de troepen uit. Het aandeel van software-onderzoek zal in de komende jaren steeds belangrijker worden, rekent hij voor. In 2002 gaf de mondiale automobielsector 77 miljard euro uit aan onderzoek, waarvan 22 procent aan software. In 2015 zal dat 35 procent zijn van 129 miljard euro. “Alleen al in de Europese autoindustrie komen er 600.000 hightech-banen bij in die jaren.”
Standaarden
De verwachting is dat als de achtste en laatste ronde in 2008 is afgerond ITEA dan sinds 1999 ruim 9500 R&D-persoonjaren heeft opgeleverd. Deelnemende bedrijven, onderzoeksinstellingen en overheden investeerden daarin samen 1,2 miljard euro. De intellectuele opbrengst beloopt tegen die tijd 150 nieuwe standaarden, 450 producten, oplossingen of licenties, en 1650 publicaties en conferenties. Overigens konden de overheden het enthousiasme van de bedrijven steeds minder goed bijbenen.
Het aantal ingediende projectvoorstellen werd elke ronde groter, maar het percentage projecten dat daadwerkelijk geld kreeg liep terug. Van de zevende ronde werd nauwelijks de helft van de door ITEA goedgekeurde projectvoorstellen ook werkelijk door de betrokken overheden gefinancierd. De Fransen zijn met eenderde van de gegenereerde ‘fte’s’ de grootste partij in ITEA. De Duitsers nemen slecht 9 procent voor hun rekening. Nederland is het tweede ITEA land met een aandeel van maarliefst 19 procent, wat goed is voor 200 miljoen euro aan onderzoeksbanen tussen 1999 en 2008.
ITEA2, dat de focus uitbreidt naar softwarediensten en -componenten, moet tussen 2006 en 2014 zeker 20.000 fte’s opleveren, waarmee meer dan 3 miljard euro zal zijn gemoeid. Bij de elf grote bedrijven die ITEA oprichten en nog steeds het bestuur vormen, voegt ook Airbus zich nu toe. Philips is de grootste van de deelnemers. Het bedrijf heeft echter een subsidieplafond met EZ afgesproken. Een deel van de projecten wordt dan ook uitgevoerd door de Philips-vestigingen in België en Frankrijk die in die landen een bijdrage innen.
Bureaucratie
Ook al om de financiering meer zekerheid te geven gaat ITEA nauwer samenwerken met het zevende Kaderprogramma van de EU. Maar de financiering moet blijven gebeuren door de overheden van de deelnemende landen, aldus Mehring. “ITEA is een succesvol flexibel programma gebleken. We moeten vermijden dat we verstrikt raken in de Brusselse bureaucratie. De Europese Commissie moet het geld maar aan de nationale overheden doen toekomen.”
* * *