‘Een van de meest waardevolle fundamentele eigenschapen van internet is de end-to-end koppeling tussen gebruikers op basis van het internetprotocol zonder tussenkomst van de internetprovider. Hierdoor kon internet zich ontwikkelen tot publieke ruimte.’
(Gepubliceerd in de Digitaal Bestuur-rubriek FAQ. Vakjargon voor dummies!)
Dit is enigszins ingekort een citaat uit het Beleidskader electronische communicatie van het ministerie van Economische Zaken uit 2006. De komende maanden moet datzelfde ministerie bepalen in hoeverre netwerkneutraliteit, door EZ hierboven zo poetisch verwoord, gewaarborgd wordt in de telecomwetgeving.
De Europese telecomrichtlijn die in december van kracht werd, laat providers de ruimte om internetverkeer verschillend te behandelen, dus om diensten, sites en content te blokkeren, mits zij daarin ‘transparant’ zijn. De EU-lidstaten zijn vrij om strengere regelgeving in te voeren. Staatssecretaris Heemskerk neigt echter ook naar transparantie, mits de markt goed functioneert en de consument eenvoudig naar een andere provider kan overstappen als hij ontevreden is over een provider die bijvoorbeeld zijn muziekdownloadhobby frustreert. Digitale burgerrechtenbeweging Bits of Freedom, maar bijvoorbeeld ook PvdA Kamerlid Van Dam, pleiten voor het wettelijk verankeren van netwerkneutraliteit.
Uit onderzoek blijkt dat eenderde van de aanbieders van vast internet regelmatig bijvoorbeeld het peer-to-peer verkeer afknijpt omdat dat veel bandbreedte kost. Bij mobiel internet grijpen aanbieders vaker in: telco’s blokkeren bijvoorbeeld voice-over IP-toepassingen zoals Skype omdat ze vrezen minder belminuten te verkopen. Het is de vraag of transparantie in dit geval de oplossing is: wie een iPhone aanschaft en ontdekt dat Skype niet werkt, zit al gauw twee jaar aan een abonnement vast.
* * *