In 2000 besloten de Europese regeringsleiders dat de EU in 2010 de meest competitieve kenniseconomie in de wereld zou moeten zijn. Dit kabinet legde de lat nog hoger en meldde in bijvoorbeeld de Rijksbrede ICT-agenda dat Nederland binnen de EU koploper moet zijn. Voorlopig is het nog helemaal niet zover. Minister Brinkhorst van Economische Zaken: “We dachten de welvaart te kunnen behouden door maar een beetje verder te dobberen zoals we de afgelopen 15 jaar hebben gedaan.”
Gepubliceerd in Automatisering Gids, 23 september 2004.
In de Staatscourant luidde staatssecretaris Van Gennip recentelijk nog de noodklok: ‘Als het gaat om het vestigingsklimaat presteert Europa slechter dan de VS en Azië, en binnen de EU doet alleen Portugal het slechter dan Nederland.’
Een crisistijding, maar daar denkt minister Brinkhorst van Economische Zaken iets genuanceerder over. “Er is nog geen sprake van een crisis maar we beginnen wel achter te lopen als het gaat om innovatie, arbeidsparticipatie en arbeidskosten. De staatssecretaris en ik staan precies dezelfde lijn voor. We willen Nederland wakker schudden uit een slaap van zelfgenoegzaamheid. We zijn niet langer voorloper. Nederland moet de blik naar buiten richten om een reële perceptie te krijgen wat er daar allemaal gebeurt. Europa heeft een probleem en Nederland heeft een extra probleem. Maar er liggen goede uitgangspunten om de Lissabon-doelstelling te bereiken. Het gaat er nu om de agenda uit te voeren en de instrumenten uit te zetten. In Nederland gaat dat niet vanzelf.”
“Het is een beetje als een paard waar jaren niemand op gereden heeft. Die wil niet meer gezadeld en bereden worden. In Nederland hebben we jarenlang gedacht dat het poldermodel de panacee was voor alle problemen. We zijn een soft land geworden. Het probleem van onze economie is dat de capaciteit voor groei, en dus voor investeringen, structureel achteruit is gegaan. Nederland heeft een 10.000 kilometerbeurt nodig.”
In de Rijksbrede ICT-agenda wijst het kabinet op de cruciale rol van ICT om de kenniseconomie te realiseren, zowel als ‘enabeling technologie’ voor de andere sectoren als als zelfstandige bedrijfstak.
Budget
Hoe valt het dan te rijmen dat de minister van Verkeer en Waterstaat voor de komende jaren ruim 38 miljard euro aan nieuw asfalt kan spenderen en dat uw budget beperkt blijft tot 12 miljoen euro voor het bijeenbrengen van kennis op gebied van breedband-diensten?
“Ik vind niet dat u de aandacht van de minister van EZ voor ICT moet vergelijken met het achterstallig onderhoud aan waterwegen en andere infrastructuur. Dat is appels en peren vergelijken. Met de ICT-infrastructuur is niet zoveel mis. We hebben zelfs bijna overal een dubbele infrastructuur: kabel en telecom. En daar is een goed functionerende concurrentie tussen aan de gang die er onder andere voor gezorgd heeft dat de consument de lachende derde is. De invloed van die telecominfrastructuur op het koopkrachtplaatje wordt wel eens onderschat. Als jonge student zat ik in Amerika. In een jaar tijd heb ik maar drie keer naar huis gebeld omdat dat 10 dollar per minuut kostte. Nu is dat nog maar twee eurocent. De taak van dit departement is ervoor te zorgen dat dat speelveld en de concurrentie blijft bestaan.”
“EZ moet inzoomen op knelpunten en structuren organiseren. We hebben bijvoorbeeld net de High Level Group Betalen via Nieuwe Media in het leven geroepen die een structuur voor mobiel betalen moet opzetten. Met de chipknip en de chipper is dat mislukt omdat er geen regie opzat en verschillende partijen met verschillende oplossingen kwamen. Nu hebben we de banken, de telecombedrijven en de Wehkamps en Bijenkorfen bij elkaar gezet. EZ voert regie, maar de tijd dat dit departement het geld met bakken naar de achterblijvende industrie bracht is echt voorbij.”
Het stimuleren van een echte breedband-infrastructuur is niet uitsluitend een zaak van veel geld investeren. Het is ook een kwestie van faciliterend beleid, onzekerheden wegnemen bij investeerders. In de Verenigde Staten heeft de overheid toegezegd dat telco’s die een glasvezelnetwerk aanleggen de eerste jaren niet gedwongen worden om andere aanbieders op hun netwerk toe te laten. Prompt kondigt Verzion aan nog dit jaar fibre to the home aan te leggen naar 1 miljoen huishoudens.
“De Amerikanen hebben een enorme achterstand op ons land als het gaat om breedband-infrastructuur. Zij zijn dus met een inhaaloperatie bezig. Onder bepaalde omstandigheden kan het verantwoord zijn om investeerders dergelijke zekerheden te bieden, maar wij zijn juist met een liberaliseringsproces bezig. Wij willen geen nieuwe monopolies creëren, we willen misbruik van bestaande monopolies tegen gaan. KPN heeft ons ook gevraagd: ‘kies nu voor glas’. Ik heb een impulscommissie bestaande uit mevrouw Zuiderwijk en de heren Deetman, Pieper en Zegveld in het leven geroepen die moet adviseren over het breedbandbeleid. Zij gaven een duidelijk signaal: ga niet kiezen voor glas, ook al wil meneer Scheepsbouwer dat zo graag, en kies ook niet voor de kabel. De concurrentie tussen die twee is juist de aanjager van de ontwikkelingen. Er zijn maar een paar landen in de wereld die het beter doen als het gaat om de ICT-infrastructuur en dan praat je over Zuid Korea en enkele Scandinavische landen.”
Innovatie
Een van de pijlers onder Lissabon is innovatie. Het streven is dat drie procent van het Bruto Binnenlands Product wordt besteed aan onderzoek en ontwikkeling. Nederland haalt de norm bij lange na niet. “Over het innovatiekarakter van onze economie kun je niet anders dan ontevreden zijn. In het InnovatiePlatform hebben we deze week de laatste cijfers besproken en die zijn niet hoopgevend. De overheid zit iets onder de norm van 1 procent. Het bedrijfsleven spendeert slechts de helft van wat zou moeten om aan de 2 procent te komen. Daarmee zitten we heel laag in vergelijking van de andere EU-landen.”
“Ik heb daar drie verklaringen voor. De eerste is de kennisparadox: we maken wel kennis maar slagen er onvoldoende in die in de praktijk te brengen. Ten tweede is Nederland een verwend land geworden dat zich vooral kenmerkt door risicomijdend gedrag. We dachten de welvaart te kunnen behouden door maar een beetje verder te dobberen zoals we de afgelopen 15 jaar hebben gedaan. En in de derde plaats laat vooral het MKB het afweten als het om R&D gaat. Er zijn natuurlijk uitzonderingen, in het Innovatie Platform hebben we prima ondernemers, maar het gemiddelde MKB-bedrijf is niet innovatief en niet geneigd in R&D te investeren. Van de 600.000 middelgrote- en kleine bedrijven zijn er hooguit 12.000 innovatief.”
U wilt de MKB-bedrijven stimuleren om ‘kennis af te nemen’ van de universiteiten en onderzoeksinstellingen door ze een ‘tegoedbon’ te geven van 7500 euro, de innovatievoucher. Dat is toch niet meer dan een druppel op een gloeiende plaat?
“Ik heb al eerder gezegd dat EZ niet meer het subsidie-departement van weleer is. We zijn bezig met een koerswijziging zoals is beschreven in de Groeibrief. Daarbij hoort ook een herijking van de subsidies. Deze moeten gericht ingezet kunnen worden in specifieke aandachtgebieden. Ik wil de instrumentenkist en de uitdagingen dichter bij elkaar brengen. Tegelijkertijd moeten we toegeven dat we niet bulken van het geld. Maar de echte knelpunten zijn niet financieel. Er moet een mentale omslag komen. Alleen in Nederland applaudisseren de mensen voor iemand die een bronzen plak gewonnen heeft. We moeten willen winnen: risico’s durven nemen, keuzes maken en offers brengen. Maar dat zijn allemaal dingen waar Nederlanders slecht in zijn.”
U zegt dat het geen kwestie is van geld, maar de subsidieverstrekkers in de universitaire wereld, het NWO, en ook delen van de Regieraad voor ICT-onderzoek en -innovatie klagen dat een groot deel van de onderzoeksaanvragen moet worden afgewezen vanwegen geldgebrek.
“Dat ontken ik niet, maar er moet niet onderschat worden wat we met de Ices-Kiss gelden doen. Naast de 700 miljoen euro uit de ‘kennisenveloppe’ is er middels Ices-Kiss ook nog eens 800 miljoen euro euro beschikbaar voor R&D. Dat heeft D66 altijd met hand en tand verdedigd. De Ices-Kis commissie had het Lofar-project afgeschoten omdat het economisch rendement betwijfeld werd. Ik heb toch groen licht gegeven omdat de zuivere wetenschap ermee bevorderd wordt.”
Onderwijs
Onderwijs speelt een sleutelrol in de kenniseconomie. Er moeten meer leerlingen kiezen voor exacte vakken, werknemers moeten zich instellen op ‘een leven lang leren’ en het moet eenvoudiger worden om buitenlandse onderzoekers naar Nederland te halen. Tegelijkertijd komen uw collega’s in het kabinet met maatregelen als het stopzetten van de bijdrage aan de studiekosten boven de dertig jaar en die voor studenten van buiten de EU.
“De vaste bijdrage in de studiekosten voor buitenlandse studenten wordt vervangen door een beurzenstelsel waarbij geselecteerd gaat worden op kwaliteit. Een groot deel van de buitenlandse studenten hier is de helft van zijn tijd bezig om Engels te leren. Er zijn ook Chinezen die alleen maar hier zitten omdat ze op Harvard niet worden toegelaten. We moeten de hardheid hebben om dat ook te erkennen. Vanuit de universiteiten wordt vaak gesuggereerd dat al die buitenlanders hier komen omdat het hier zo fantastisch is, maar dat is niet zo. China heeft meer dan een miljard inwoners en miljoenen studenten die een plek zoeken. Dan komt er ook een deel naar Nederland.”
“Als het gaat om mensen die op latere leeftijd nog een studie willen volgen, dan kun je je afvragen of de samenleving de kosten daarvan voor zijn rekening moet nemen. We hadden dat misschien niet afgeschaft als er geen financiële druk was. Ik zie dat eerder als een verantwoordelijkheid voor de werkgevers. Als die goed opgeleide werknemers willen hebben moeten ze daar ook ruimte voor maken. Dat heeft ook te maken met het vernieuwingsklimaat. De hele samenleving staat voor die 10.000 kilometerbeurt, van de minister tot de werkster van dit departement.”
“Ik heb zaterdagochtend om negen uur een afspraak met een ondernemingsraad van een grote onderneming. Die wilden perse met mij spreken. Ik heb toen gezegd: ‘Ik heb pas op 1 oktober tijd voor u, maar ik wil wel mijn zaterdagochtend voor u vrijmaken.’ Ze protesteerden in eerste instantie ‘omdat ze dan boodschappen moesten doen’. ‘Heren’, heb ik gezegd, ‘Besturen is kiezen. Ik bied ook mijn vrije ochtend aan en ik werk echt meer uren dan u. Bent u bereid te komen?’ En dat is de inzet waar we in Nederland naar toe moeten.”
Europa
Het rapport ‘Rethinking the European ICT agenda’ dat PricewaterhouseCoopers op uw verzoek heeft opgesteld en dat als discussiestuk voor de komende ambtelijke top is bedoeld, adviseert te streven naar een doorbraak op het gebied van de ICT-industrie. Europa moet wereldleiderschap nastreven op deelgebieden als bijvoorbeeld de derde generatie mobiele telefonie.
“De vraag is of we in Europa een eigenstandige structuur willen maken. Vergelijk het met Airbus en Boeing. Ik heb indertijd bittere gevechten gevoerd met Fokker-topman Swartouw omdat hij niet wilde toetreden tot het Airbus-initiatief dat toen van de grond kwam. Hij wilde zelfstandig doorgaan met Fokker. We hebben inmiddels gezien waar dat toe leidt. Boeing was in die tijd bijna monopolist. De vraag is of Europa het initiatief moet nemen tot concurrentie met een grote moloch elders omdat dat ook ruimte biedt voor vernieuwing. We zitten met Microsoft in een vergelijkbare situatie, een bijna-monopolist. Vergelijk het met Galileo. Nederland heeft zich daar jarenlang tegen verzet. Dat was te duur en die GPS-dienst konden we toch afnemen van de Amerikanen. Maar Europa wil onafhankelijk zijn en koos voor een eigen systeem, Galileo. Ik ben te weinig technisch onderlegd om te kunnen zeggen of dat gaat slagen, maar wat ik wel zie is dat het een uitdaging vormt voor de industrie.”
“We gaan dingen samenvoegen en proberen iets nieuws te maken. Hetzelfde geldt voor de defensie-industrie. Het is in wezen een politieke vraag: heeft Europa een eigen cultuur voor de toekomst. Is er maar een globale leider of zijn het er meer. Moeten we alleen maar Amerikaans kopen of niet? Voordat er een politieke keuze gemaakt kan worden voor een Europese ICT-industrie moet eerst de economie versterkt worden zodat we conjunctureel en structureel meer financiële ruimte krijgen. Daarom zet ik zo hardnekkig in op economische groei, want dat is de motor voor vernieuwing, duurzaamheid en milieu. Als we over een of twee jaar zien dat die financiele ruimte er komt dan vind ik dat we buitengewoon ernstig moeten kijken naar de mogelijkheden om initiatieven te nemen om tot een Europese ICT-industrie te komen.”
Minister Brinkhorst van Economische Zaken: “We dachten de welvaart te kunnen behouden door maar een beetje verder te dobberen zoals we de afgelopen 15 jaar hebben gedaan.”
* * *