Procedures tegen hinnikende paarden en klachten over machinelawaai op een naburig erf. Overgevoelige nieuwkomers op het platteland kunnen het met een beroep op de milieuwetgeving de boeren knap lastig maken. De provincie Zeeland zocht uit hoe ‘het hoofd te bieden aan onredelijke klachten’. De oplossing lijkt verrassend eenvoudig: de normen oprekken.
Gepubliceerd in Provincies.nl, maart 2006.
Hij kent een boer die dertig procedures aan zijn broek heeft hangen, maar hoe vaak het voorkomt dat burgers op grond van milieuregels boeren proberen het werken onmogelijk maken, weet gedeputeerde Toine Poppelaars niet. “Daar hebben we geen cijfers van.”
Regelmatig, meent Arthur Kalkhoven van de Zuidelijke Land- en Tuinbouw Organisatie (ZLTO). “Van gemeenten horen wij dat het veelvuldig voorkomt. Ligt er een bouwvergunningaanvraag ter inzage, wordt er bezwaar gemaakt.”
Het komt heel veel voor, zegt een boer in het Zeeuws Vlaamse krekengebied. Tientallen voorbeelden kan hij opsommen, te beginnen met zijn buurman. “Die heeft al jaren problemen met een stadsmeneer die indertijd een woninkje kocht vlak bij zijn bedrijf. Dan gaat het weer om de ventilatoren van een loods dan weer om een vrachtje kippenmest. Mijn buurman zegt nu: ‘Had ik dat huisje toen maar gekocht. Die 50.000 gulden die het indertijd moest kosten ben ik inmiddels al kwijt aan de advocaat.’ Wel nu, dat zal mij niet overkomen.” De Zeeuws Vlaamse akkerbouwer heeft een wel erg rigoreuze manier om klagende burgers voor te zijn. Hij koopt vrijkomende woninkjes in de nabijheid van zijn bedrijf gewoon op: “Vijf tot nu toe. Ik heb er een gesloopt en de andere vier verhuur ik een week of tien per jaar als recreatiewoning.”
Nevenactiviteiten
De provincie Zeeland geeft het economisch kwetsbare platteland een impuls door meer ruimte te bieden aan nevenactiviteiten als kamperen bij de boer, maar ook aan nieuwe bedrijvigheid (Nieuwe Economische Dragers) als de zorgboerderij, loonbedrijven of bijvoorbeeld tuincentra, en recreatie en toerisme: van de theeschenkerij en de manege tot appartemenenverhuur. Kortom, het wordt een stuk drukker op het platteland. Tegelijkertijd vindt schaalvergroting plaats van de agrarische bedrijven, worden er bedrijven opgeheven en komen er dus woningen vrij die zeer in trek zijn bij stedelingen.
Zij leggen daar flink geld voor neer en eisen vaak strikte naleving van milieuwetgeving, weet Kalkhoven. “De oorspronkelijke bewoners klagen niet zo snel. De nieuwkomelingen, vaak Randstedelingen op zoek naar een romantisch plekje, wel. Zij zijn veelal hoogopgeleid en mondig, en zij kennen de procedures.”
Want voor de goede orde, de klagende burgers hebben vaak de wet aan hun kant. In de geldende Algemene Maatregelen van Bestuur (AMvB) bijvoorbeeld zijn de grenswaarden voor geluidsoverlast afhankelijk gemaakt van het achtergrondgeluid ter plaatse, het referentieniveau. De boer is dus in zekere zin de dupe van de stilte in het buitengebied.
Het rap veranderende buitengebied is dus een hogedrukketel voor milieuconflicten. De provincie nam het voortouw voor een pilotproject waarin mogelijke oplossingen voor de verwachte escalatie van het aantal conflicten in kaart werden gebracht. Natuurlijk is voorlichting richting de nieuwkomers nodig, maar ‘als bestuurder wil je toch ook instrumenten om iets af te kunnen dwingen’, zegt Poppelaars. “We willen dat de burger minder snel kan grijpen naar procedures. We willen onredelijke klachten het hoofd bieden: klachten over spelende kinderen op een mini-camping vind ik onredelijk.”
Pilot
In de pilot met de ZLTO en het Adviesbureau voor Ruimtelijk Beleid, Ontwikkeling en Inrichting (RBOI) en de gemeenten Veere en Hulst werden een aantal denkbeeldige, maar realistische voorbeelden getoetst zoals een boerenbedrijf dat verder wil als dierenpension, de akkerbouwer die een vrijkomende woning op het erf wil verkopen en een nieuwe opslag voor uien neer wil zetten. De boer die een loonbedrijf wil beginnen en ‘s ochtends vroeg met zijn zware landbouwmachines vlak langs een ‘burgerwoning’ moet.
Wat blijkt uit de pilot: vrijwel alle voorbeelden staan op gespannen voet met de geldende milieuregels. Een bron dus van nieuwe bezwaarprocedures. Enkele knelpunten uit de pilot overigens, zoals een spuitcabine voor een siersmit en de uienopslag bij de burgerwoning, konden ook voor de bestuurders niet door de beugel.
De onderzoekers legden de plannen ook naast een aantal nieuwe wetten die staatssecretaris Van Geel op het vuur heeft staan. Het Besluit Landbouw Milieubeheer (ligt ter beoordeling bij de Raad van State) en de Wet Geurhinder en Veehouderij (de ‘stankwet’ genoemd in Den Haag en nu ter discussie in de Tweede Kamer) moeten nog dit jaar de waaier aan AmvB’s overbodig maken. Voor beide wetten geldt dat de gemeente ruimte heeft om om binnen een bandbreedte flexibel om te gaan met grenswaarden op gebied van geluidsoverlast en geurhinder. En met die bandbreedte bleken de knelpunten uit de pilot grotendeels oplosbaar.
Plattelandswoning
“We gingen er eigenlijk van uit dat we in Den Haag zouden moeten gaan lobbyen voor wijziging van de nationale wetgeving, voor invoering van het begrip ‘plattelandswoning’, als woning waarvoor ruimere normen zouden gelden, in de Wet op de Ruimtelijke Ordening en de Wet Milieubeheer,” zegt Poppelaars. “Maar nu blijkt dat de gemeenten ruimte krijgen om gebieden aan te wijzen waarvoor bijvoorbeeld de grenswaarde geluidsoverlast wordt opgerekt van 45 naar 50 decibel. De provincieambtenaren bereiden nu een handreiking voor waarin de gemeenten wordt uitgelegd hoe dit beleid handen en voeten te geven. Als de nieuwe college’s zijn gevormd, gaan we wethouders en gemeenteambtenaren voorlichten.”
Poppelaars is niet bang dat zijn ‘normvervaging’ de burgers weer terugjaagt naar de bebouwde kom. “De milieubelasting blijft zeker binnen acceptabele normen. We maken er geen vrijstaat van!”
Andere provincies volgend de ontwikkelingen in Zeeland met belangstelling.
De problematiek is dan ook niet specifiek Zeeuws, zegt Chris Brunner van RBOI in Rotterdam. “In de provincie Zuid Holland bijvoorbeeld zijn er veel lintbebouwingen in het buitengebied. Daar doen die conflicten zich ook voor. Die gemeenten weten daar tot nu toe niet goed mee om te gaan.”
Kalkhoven is gematigd optimistisch. “Meer ruimte voor bedrijvigheid is nodig. De schaalvergroting zet door. Over twintig jaar zijn er grotere bedrijven, met grotere machines. De vraag is of de gemeenten bij machte en genegen zijn om dit beleid uit te voeren. Er zullen beroepsprocedures komen. Misschien wegen de bezwaren van de burgers wel zwaarder voor gemeenten. Er komen tenslotte steeds meer nieuwkomers in de gemeentepolitiek. Om die reden wil ik de invoering van het begrip ‘plattelandswoning’ nog niet van tafel vegen.”
Afhankelijk
Brunner wijst er echter op dat zowel de provincie als de boeren afhankelijk zijn van de gemeenten. “Het Rijk heeft duidelijk gekozen voor een decentrale gebiedsgerichte aanpak als het gaat om Ruimtelijke Ordening. De gemeente wijst bijvoorbeeld in het bestemmingsplan buitengebied aan waar in welk mate de nieuwe economische dragers toelaatbaar zijn en kan dan ook besluiten dat daar ruimere grenswaarden gelden. De bevoegdheid om van die mogelijkheid gebruik te maken ligt echter uitsluitend bij de gemeente.” Daar verandert het etiket ‘plattelandswoning’ niets aan.
* * *